zaterdag 26 oktober 2013

Marktmeester NZa scant de zorgmarkt eenzijdig en selectief

Toezichthouder NZa heeft recent met een marktscan weer de stand van de zorgmarkten 2013 beschreven.  De NZa is in de zorg een multitasker. Zij regelen in de zorg tarieven, prestaties en controleren hun eigen werkzaamheden. NZa stelt budgetten vast waar dat moet en zegt dat de regulering wordt losgelaten waar dat kan in de zorgmarkt.  Dat loslaten was inderdaad  de bedoeling in 2006. Maar in welke sector in 2013 is de  regulering daadwerkelijk losgelaten? In welke sector vinden nog onderhandelingen over de prijs plaats tussen verzekeraar en zorgaanbieder?  Het regent klachten van zorgaanbieders over contractering en contracten: een, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven, acht.

NZa heeft het over inkoopmacht van verzekeraars en verkoopmacht van zorgaanbieders en stelt in de  NRC dat de verzekeraar terecht veel macht heeft. Deze NZa aanname wordt gemotiveerd met de uitspraak dat de zorgverzekeraars de belangen behartigen van verzekerden. Blijkbaar doen zorgaanbieders dat (dus) niet of minder. Een gewaagde uitspraak! En zegt Theo Langejan, bestuursvoorzitter van de NZa, “ja, we hebben die inkoopmacht doelbewust gegeven, en dat is wennen voor de zorgaanbieders. Voor de patiënt is dit beter dan verkoopmacht”. Met deze uitspraak moeten zorgaanbieders het maar doen: zorgaanbieders dienen  blijkbaar de belangen van patiënten dus minder dan de verzekeraars! Een gotspe natuurlijk, dit soort uitspraken.  

Van feiten naar focus is de titel van de NZa marktscan. Gericht op de focus van de huisartsgeneeskunde in het zorgstelsel, zijn er nog meer opmerkelijke uitspraken. Zo stelt NZa dat in tegenstelling tot onderwijs, politie de tarieven in de zorg altijd geïndexeerd worden (pg 21). Maar elke huisarts weet dat sinds bestaan van het zorgstelsel het IT/CT vaker niet dan wel is geïndexeerd. Waarom daarover niet de waarheid spreken? De werkelijkheid is op dat op vier fronten (basiszorg, M&I, keten, ANW)  meer werk is verricht, met als resultaat in opdracht van het ministerie een door de NZa uitgevoerde € 98 miljoen korting (2011). Ook noemt de NZa het opvallend dat er nog nauwelijks inzicht is in de verschillen (in kwaliteit) tussen huisartsen (pg 39). Maar is het niet een beter doel na te streven, dat Nederland breed de huisartsenzorg goed is en beter wordt? Ook wil de NZa dat verzekeraars, ook bij een naturapolis,  niets hoeven te betalen als de consument een niet-gecontracteerde zorgaanbieder consulteert (pg 42). Zo dwingt de marktmeester contracten af en steunt hiermee het tekenen door zorgaanbieders van opgelegde contracten. Als innovatief idee noemt de NZa het overdag openstellen van huisartsenposten bij eerste hulp. Maar waarom juist niet zorgen voor versterking van het bestaande netwerk zodat de patiënt overdag ook voor eerste hulp bij de eigen huisarts terecht kan? En wat het convenant LHV-VWS betreft, is de NZa eerlijk (pg 51): “zorgverzekeraars hoeven niet het maximaal afgesproken groeipercentage aan zorg in te kopen”. Daar is hier eerder voor gewaarschuwd, ook al heeft ZN wel degelijk meegetekend. De zorgfraude wordt aangepakt (OK), maar er komt geen onderzoek naar ten onrechte afgewezen declaraties (niet OK). Die bestaan blijkbaar niet in de wereld van de NZa.

Inmiddels is ook het KPMG rapport verschenen, wat de basis is voor het herijken van het nieuwe norminkomen van o.a. huisartsen. Daar staat bij de NZa uitleg nog eens expliciet beschreven wanneer het tarief omhoog gaat en wanneer omlaag. Als harder werken gepaard gaat met teveel omzet, inclusief een extra inkomen, gaat het tarief…omlaag! Wel een nieuwe norminkomen voor huisartsen, maar, als waarschuwing voor de toekomst, wel met behoud van dezelfde perverse tariefformule.

De huisarts als praktijkhouder heeft op de zorgmarkt met steun van de NZa te maken met:
  1. Een NZa die de tarieven van de basiszorg oplegt (77% van de omzet van de huisarts)
  2. De verzekeraar die met steun van de NZa bij een “vrij” tarief een eigen tarief oplegt, zonder rekening te hoeven houden met de afgesproken budgetgroei uit de convenanten. Omzetdeel met "vrij tarief" betreft 23% van de totale omzet van de huisarts.  Met steun van de NZa hoeft er met inkoopmacht bij zorginkoop noch gecontracteerd noch onderhandeld te worden.
  3. Als slot op de deur, is er het MBI van de minister, ingezet bij overschrijding macrokader (bvb 2011)

De NZa heeft zich in de marktscan uitgesproken over een gewenste marktmacht bij de verzekeraar. Dat is een bewuste keuze. In de opzet van dit zorgstelsel was juist een ontstane tegenmacht gewenst (countervailing power). Een tegenwerkende kracht om bij economische machtsposities (weer) balansherstel te krijgen. Die tegenkrachten verminderen de macht van de dominante partij op de markt. Dat moest gelden voor alle partijen. Bij dit proces is een scheidsrechter absoluut nodig. Een scheidsrechter die op het zorgveld voor alle partijen dezelfde spelregels hanteert, gelijke speelhelften controleert, zelf op tijd aanwezig is, die oplet, en die bij overtredingen gelijkmatig bestraft zonder aanziens des persoon conform afgesproken regels.

Helaas voldoet de NZa (nog) niet aan dit profiel. De minister is wel tevreden over de NZa. Zorgwekkender is dat de NZa weinig heeft bijgeleerd het afgelopen jaar. Eind 2012 schreef NZa: (substitutie)op zichzelf is dit een gewenste situatie. Het is daarbij wel van belang dat de kosten in de tweede lijn minimaal met een gelijk bedrag afnemen”, waarschuwt de NZa. Goed deze waarschuwing, maar wie is er dan verantwoordelijk voor afgestemde en geïntegreerde  inkoop van zorg in de 1e en 2e lijn? Toch niet de huisarts? Maar dat is wel, met de aanwezige inkoopmacht, de in deze marktscan door NZa zo gesteunde verzekeraar!  

Dit zorgstelsel wordt alleen een succes als er op de markt tussen partijen een balansherstel komt van macht en kracht. Waarbij partijen met synergie samenwerken om veranderingen daadwerkelijke verbeteringen te kunnen laten zijn.

AM