Bij het recent afgesloten akkoord met de eerste lijn liet de minister van
VWS in een nieuwsbericht weten: “de
eerste lijn wordt verder ontwikkeld en versterkt. Het nieuwe bekostigingsmodel
dat deze versterking moet ondersteunen, werkt op basis van populatiekenmerken
en ruimte voor het belonen van (gezondheids)uitkomsten, en zal in 2015 ingaan”
(einde citaat).
Maar hoe sterk is de eerste lijn op dit moment eigenlijk? In het
laatste nummer van de Eerstelijns, wordt gesteld dat de opbouw van de eerste
lijn trager gaat dan de afbouw van de intramurale zorg. Met een analyse die in
elk geval laat zien, hoe complex de context in en rond de eerste lijn is. Verder
is het opmerkelijk dat een versterking van de eerste lijn budgettair nauwelijks
in de cijfers van de Miljoenennota is terug te vinden. Noodzakelijke investeringen
voor ontwikkeling en versterking blijven dan uit. De Miljoenennota 2014 laat zien dat de komende vier jaar in de gehele eerste lijn de budgettaire groei € 300,7 mln is, ofwel 1,4% per jaar. Dat is wel erg mager als er de komende jaren naast de intrinsieke groei, zorg
uit drie sectoren (ziekenhuis, AWBZ, GGZ) gesubstitueerd moet worden! Vooralsnog blijft daarom de ambitie om de eerste
lijn te versterken steken bij mooie woorden en intenties.
|
2013
|
2014
|
2015
|
2016
|
2017
|
Huisartsenzorg
|
2.448,6
|
2.528,1
|
2.600,4
|
2.663,9
|
2.729,8
|
Tandheelkundige zorg
|
750,9
|
750,9
|
750,9
|
750,9
|
750,9
|
Paramedisch zorg
|
665,4
|
679,9
|
679,8
|
679,8
|
679,8
|
Dieetadvisering
|
45,9
|
46,9
|
46,9
|
46,9
|
46,9
|
Verloskunde
|
209,7
|
212,0
|
212,0
|
212,0
|
212,0
|
Kraamzorg
|
302,8
|
303,8
|
304,6
|
304,6
|
304,6
|
Totaal eerste lijn
|
4.423,3
|
4.521,5
|
4.594,5
|
4.658,1
|
4.724,0
|
Multidisciplinaire zorg
|
408,1
|
418,7
|
429,0
|
439,5
|
450,5
|
Farmaceutische hulp
|
4.930,0
|
5.088,2
|
5.511,5
|
5.508,9
|
5.508,9
|
Medisch specialistisch
|
22.206,9
|
22.487,6
|
22.486,8
|
22.618,4
|
22.629,1
|
GGZ
|
4.272,0
|
4.334,0
|
4.371,4
|
4.410,7
|
4.441,9
|
Totaal ZVW
|
40.563,4
|
42.556,8
|
46.011,2
|
47.753,7
|
49.278,8
|
Totaal AWBZ
|
27.340,7
|
28.116,7
|
26.318,6
|
26.765,6
|
27.173,1
|
Totaal WMO
|
1.547,5
|
1.659,6
|
1.720,7
|
1.621,1
|
1.723,3
|
Bruto BKZ
|
70.231,6
|
72.895,0
|
74.391,2
|
76.490,3
|
78.563,8
|
Netto BKZ
|
65.514,2
|
67.826,4
|
69.017,9
|
70.960,2
|
72.916,6
|
Er is in het verleden al veel onderzoek naar de eerstelijnszorg
gedaan….
2004: Gezondheidsraad: kernpunt: Een sterke eerstelijnszorg blijkt
gunstig. Het verdient dan ook aanbeveling om op korte termijn een Europees
forum op te richten om de eerstelijnszorg verder te ontwikkelen. De
Gezondheidsraad ziet veel in teams en netwerken van eerstelijns zorgverleners
die verantwoordelijk zijn voor alle mensen in een gebied. Op die manier kan de
gidsfunctie van de eerste lijn optimaal benut worden. Het gidsen en navigeren van
patiënten in de steeds complexere gezondheidszorg is een kerncompetentie van de
generalistische zorg.
2005: Barbara Starfield: kernpunt: zij stelt, hoe meer huisartsen, hoe
gezonder de bevolking. En een sterke oriëntatie op eerstelijnszorg geeft lagere
kosten van gezondheidszorg. Starfield bewees (ze overleed in 2011!) telkens weer
de meerwaarde van een eerstelijns georiënteerd gezondheidszorgsysteem. Betere
zorg voor minder geld.
2005: RIVM: kernpunt: Bij alle toekomstige ontwikkelingen in vraag en
aanbod ligt versnippering van de eerstelijnszorg over meerdere hulpverleners,
meerdere disciplines en meerdere organisatievormen in het verschiet. Het risico
daarvan is gebrek aan samenhangende, continue zorg. Het bekostigingssysteem van
de eerste lijn dient versplintering van het aanbod te ontmoedigen.
2012: Dionne Kringos: (proefschrift): kernpunt: Europese
landen met een goed ontwikkelde eerstelijnsgezondheidszorg hebben een gezondere
bevolking. Het is voor het eerst dat Europees onderzoek aantoont dat een
sterke, goed functionerende eerstelijnsgezondheidszorg leidt tot gezondere
inwoners van een land.
2013: Vektis: kernpunt: de huisarts heeft een centrale positie binnen de gezondheidszorg, met een rol als behandelaar en met een wettelijk verankerde rol als poortwachter.
Over all is de boodschap al méér dan 10 jaar helder: goede eerstelijnszorg is beter voor de
burger en beter voor de economie. Waarom worden er dan door beleidsmakers SMART
geen spijkers met koppen geslagen? Nu starten er in 2013 weer onderzoeken, maar
zal de uitkomst anders zijn?
Ook zorgaanbieders blijven in een cirkel ambities en intenties uitspreken. In
2004 was er de petitie 1voor1 (de 1e plaats voor de 1e
lijnszorg). In 2012 werden intenties over de gewenste samenwerking vastgelegd in
het Pact van Garderen. Verandering begint met ambitie, maar daarna is het toch echt tijd
voor actie!
Alle partijen houden er qua voortgang van goede eerstelijnszorg onvoldoende
de vaart in. Dat komt omdat zorginhoud enerzijds en randvoorwaarden en wetgeving
anderzijds niet onlosmakelijk en "zinvol" met elkaar verbonden zijn. Ook in 2013
blijven de financiële randvoorwaarden in de Miljoenennota 2014 achter bij de ambities van zorgsubstitutie in de drie convenanten 2014 tot en met 2017 en in de AWBZ/WMO
transitie.
Voor dat achterblijven van adequate randvoorwaarden zijn vier redenen. Allereerst is er onvoldoende kennis
over een kostprijs van zorg, dus ook over de kostprijs van te substitueren zorg. Op
de tweede plaats kopen verzekeraars gelijktijdig zorg in, in twee echelons,
zonder de polishouder (de 'klant') uit te leggen wat de spelregels en toegangsdrempels van
beide echelons zijn. Ten derde is in 2006 met het zorgstelsel de bevolking de illusie
gegeven dat zorg met concurrentie goedkoper wordt. Een aanname in een WMG droom, waar toezichthouders NZa en ACM in 2013 overigens nog steeds in
geloven. En tot slot is het eerstelijnsbudget
in absolute zin onvoldoende en mag het de komende vier jaar onvoldoende groeien om de stijgende zorgvraag
aan te kunnen.
Een sterke eerstelijn is, na alle onderzoeken, nu een kwestie van kiezen. Eerst prioriteiten
stellen, dan het zorgaanbod beschrijven en vervolgens transparant de kostprijs berekenen.
Daarna wordt het noodzakelijk budget bepaald en kan de verzekeraar efficiënt
inkopen. Leuker kunnen we het niet maken, wel makkelijker. En de voortgang hoeft
geen 10 jaar te duren.
AM