Zo
is voor deze financiële staat uit drie bronnen informatie verzameld.
Bron I: Miljoenennota2014 (pg 211): 1 = € 1 mln
Huisartsenzorg
|
2012
|
2013
|
2014
|
2015
|
2016
|
2017
|
stand
begroting 2013
|
2324,1
|
2394,1
|
2412,4
|
2422,7
|
2422,8
|
2422,8
|
loon/prijsbijstelling
|
-
|
43,0
|
43,0
|
43,0
|
43,0
|
43,0
|
actualisering
|
11,5
|
11,5
|
11,5
|
11,5
|
11,5
|
11,5
|
groeiruimte
|
-
|
-
|
36,7
|
61,6
|
87,0
|
113,4
|
substitutie
|
-
|
-
|
24,5
|
61,6
|
99,6
|
139,1
|
stand
begroting 2014
|
2335,6
|
2448,6
|
2528,1
|
2600,4
|
2663,9
|
2729,8
|
Miljoenennota2014 (pg 210): 1 = € 1 mln
jaar
|
2012
|
2013
|
2014
|
2015
|
2016
|
2017
|
ZVW
post Multidisciplinaire zorg
|
373,3
|
408,1
|
418,7
|
429,0
|
439,5
|
450,5
|
Bron-III: Vektis: Modernisering& Innovatie en Multidisciplinaire zorg
Meest
opvallende punten wat betreft de verzamelde informatie over de zorgkosten:
- Kostenstijging huisartsenzorg tussen 2006-2012: gemiddeld 3,3% per jaar
- Onderdeel hiervan: kosten ANW zorg: tussen 2006-2012 een kostenstijging van 5,8% per jaar, dus een stijging die boven het gemiddelde zit. Laatste benchmark VHN: stijgende kosten, bij een dalend aantal HAP contacten
- Onderdeel hiervan: Bijzondere Betalingen, zoals M&I zorg (per verrichting): tussen 2006-2009 voor M&I een kostenstijging van 12,9% per jaar, ver boven het gemiddelde
- Voor ANW huisartsenzorg betaalt de burger gemiddeld € 16,86 per jaar (2012)
- Onderdeel: kosten Inschrijftarief (IT): tussen 2006-2009 stijging 2,2% per jaar, dus een stijging onder het gemiddelde. Belangrijkste oorzaak hiervoor is de € 98 mln korting op het IT (2012)
- Kosten Consulttarieven (CT): macrokosten in 2012 komen voorlopig lager uit dan de kosten in 2006. Oorzaken: de daling van het CT tot € 8,78 (2012), het verdwijnen van de herhaalrecepten en de consulten POH-S
- Kosten Multidisciplinaire zorg (DM,COPD,CVR) stijgen flink: van € 127,5 mln (2010) naar € 211,8 mln (2011) naar € 279,4 mln (2012). Voor kosten DM/CVR wordt dit vooral veroorzaakt door een hoger aantal declarerende verzekerden. Maar deze kostenstijging bedraagt 66% in 2011 (ten opzichte van 2010) en 32% in 2012 (ten opzichte van 2011)
- De ketenzorgkosten per verzekerde DM patiënt per jaar (€ 339:2012) liggen meer dan een factor 2 hoger dan de gemiddelde kosten per verzekerde voor 7x24uurs huisartsenbasiszorg inclusief kosten passanten, POH en M&I (€ 138: 2012)
- Het
budgetkader POH-GGZ, in 2008 vastgesteld op € 38,2 mln, wordt in 2012 nog maar
voor € 22 mln benut (58%). Ook met optellen van voor € 7 miljoen POH-GGZ
consulten, wordt dit kader niet maximaal gebruikt. Voor 2013 is dit POH-GGZ kader
overigens vastgesteld op € 45,2 mln.
De
7x24uurs basiszorg van huisartsen blijft extreem goedkoop, afgezet tegen wat de
Nederlander aan zorg betaalt: € 138,06
per Nederlander per jaar (2012/CVZ) voor de huisarts versus de gemiddelde zorgkosten per burger van €
5535,- (2012/CBS) per
jaar.
Wat
betreft de HAP kosten voor ANW: Gaan zij erin slagen om een dalend aantal HAP
contacten te realiseren door U3 en U4 terug te sturen naar de dagzorg? En langs
deze weg een bijdrage te leveren aan kostenreductie. Laatste benchmark (2012):
stijgende kosten, dalend aantal HAP contacten. Is dit gegeven voor 2012 een incident of een trend?
In
het onderhandelaarsresultaat eerste lijn 2014 tot en met 2017 wordt melding
gemaakt dat de zorgactiviteiten die nu via de M&I lijst bekostigd worden,
per 2015 een plaats krijgen in het nieuwe bekostigingssysteem in het eerste
(basis), tweede (multidisciplinaire) of in het derde segment
(prestatiebekostiging). Als eerste stap zijn partijen overeen gekomen om voor 1
oktober 2013 gezamenlijk al met een M&I voorstel te komen wat per 2014
ingaat. Vooralsnog lijkt de afslanking van de M&I voor 2014 beperkt te
zijn. Maar met de nieuwe bekostiging in 2015 zullen de kosten binnen de
(beperkte) stijgingsmarges van het onderhandelaarsresultaat moeten blijven.
Nog
duidelijker komt dit naar voren bij de ketenzorg. Hoewel steeds meer patiënten voor
de drie zorgketens worden geïncludeerd, liggen de kostenstijgingen ketenzorg ver
boven het door VWS toegestane groeipercentage van 2,5%. Voor de toekomst zijn stijgende prevalenties
(RIVM, Nationaal Kompas) van chronische aandoeningen te verwachten. Feitelijk is
hiervoor geen budget beschikbaar.
De
bekostigingssystematiek die de laatste jaren wordt gehanteerd, zijnde het korten
van de zorgaanbieder na geleverd extra werk, is een systematiek die ook in het
onderhandelaarsresultaat niet is
verboden. Immers (“VWS zal een uiterste
inspanning doen geen korting toe te passen…”) is niet echt een SMART geformuleerde doelstelling. Dit betekent voor huisartsen
dat bij kaderoverschrijding de financiering van de basiszorg, de core business waar
de huisarts 90% van zijn tijd mee vult, wordt “leeggegeten” door de financiering
van de aanvullende zorg en mogelijk zelf voor een deel door de financiering van de ANW zorg. Dit feit zal voor bestuurders (van huisartsen) en
inkopers consequenties moeten hebben bij het afsluiten van contracten.
Weliswaar
komt er een monitoringsinstrument om extra financiële ruimte te creëren bij
aantoonbare substitutie. Maar dit betekent dat de huisarts voor het uiteindelijke
resultaat afhankelijk is van de inspanningen van anderen (zorginkopers, tweede
lijn etc). Een uiterst kwetsbare positie in economisch ongunstige tijden.
AM