donderdag 19 september 2013

Financiële staat huisartsenzorg

In deze maand september zijn naast cijfers van de Miljoenennota 2014 ook nieuwe CVZ kostencijfers bekend geworden. Een goed moment om de financiële staat van de huisartsenzorg te beschrijven. De Miljoenennota van het kabinet geeft informatie over het beschikbare financiële kader. Toezichthouder CVZ laat de ontwikkeling zien van de zorgkosten in Nederland over de afgelopen vijf jaar. Hun gegevens zijn afkomstig van de zorgverzekeraars en deze worden aan het CVZ verstrekt op basis van een wettelijke verplichting. De CVZ-cijfers vormen een momentopname, want er is altijd een “na-ijleffect”. Een derde bron om kostengegevens te verzamelen, zijn Vektiscijfers. Vektis analyseert het gebruik en de kosten van de zorg op basis van alle zorgdeclaraties. Vektis kostencijfers zijn kasbalanscijfers.

Zo is voor deze financiële staat uit drie bronnen informatie verzameld.

Bron I: Miljoenennota2014 (pg 211): 1 = € 1 mln
Huisartsenzorg
 2012
 2013
  2014
  2015
  2016
 2017
stand begroting 2013
2324,1
2394,1
2412,4
2422,7
2422,8
2422,8
loon/prijsbijstelling
    -
   43,0
   43,0
    43,0
   43,0
   43,0
actualisering
   11,5
   11,5
   11,5
    11,5
   11,5
   11,5
groeiruimte
    -
    -
   36,7
    61,6
   87,0
 113,4
substitutie
    -
    -
   24,5
    61,6
   99,6
 139,1
stand begroting 2014
2335,6
2448,6
2528,1
2600,4
2663,9
2729,8

 jaar
 2012
 2013
 2014
 2015
 2016
 2017
ZVW post Multidisciplinaire zorg
373,3
408,1
418,7
429,0
439,5
450,5

Bron-III: Vektis: Modernisering& Innovatie en Multidisciplinaire zorg

Meest opvallende punten wat betreft de verzamelde informatie over de zorgkosten:
  • Kostenstijging huisartsenzorg tussen 2006-2012: gemiddeld 3,3% per jaar
  • Onderdeel hiervan: kosten ANW zorg: tussen 2006-2012 een kostenstijging van 5,8% per jaar, dus een stijging die boven het gemiddelde zit. Laatste benchmark VHN: stijgende kosten, bij een dalend aantal HAP contacten
  • Onderdeel hiervan: Bijzondere Betalingen, zoals M&I zorg (per verrichting): tussen 2006-2009 voor M&I een kostenstijging van 12,9% per jaar, ver boven het gemiddelde
  • Voor ANW huisartsenzorg betaalt de burger gemiddeld € 16,86 per jaar (2012)
  • Onderdeel: kosten Inschrijftarief (IT): tussen 2006-2009 stijging 2,2% per jaar, dus een stijging onder het gemiddelde. Belangrijkste oorzaak hiervoor is de € 98 mln korting op het IT (2012)
  • Kosten Consulttarieven (CT): macrokosten in 2012 komen voorlopig lager uit dan de kosten in 2006. Oorzaken: de daling van het CT tot € 8,78 (2012), het verdwijnen van de herhaalrecepten en de consulten POH-S
  • Kosten Multidisciplinaire zorg (DM,COPD,CVR) stijgen flink: van € 127,5 mln (2010) naar € 211,8 mln (2011) naar € 279,4 mln (2012). Voor kosten DM/CVR wordt dit vooral veroorzaakt door een hoger aantal declarerende verzekerden. Maar deze kostenstijging bedraagt 66% in 2011 (ten opzichte van 2010) en 32% in 2012 (ten opzichte van 2011)
  • De ketenzorgkosten per verzekerde DM patiënt per jaar (€ 339:2012) liggen meer dan een factor 2 hoger dan de gemiddelde kosten per verzekerde voor 7x24uurs huisartsenbasiszorg inclusief kosten passanten, POH en M&I (€ 138: 2012)
  • Het budgetkader POH-GGZ, in 2008 vastgesteld op € 38,2 mln, wordt in 2012 nog maar voor € 22 mln benut (58%). Ook met optellen van voor € 7 miljoen POH-GGZ consulten, wordt dit kader niet maximaal gebruikt. Voor 2013 is dit POH-GGZ kader overigens vastgesteld op € 45,2 mln.
 
Meest opvallende conclusies wat betreft de verzamelde informatie over de zorgkosten.

De 7x24uurs basiszorg van huisartsen blijft extreem goedkoop, afgezet tegen wat de Nederlander aan zorg betaalt:  € 138,06 per Nederlander per jaar (2012/CVZ) voor de huisarts versus  de gemiddelde zorgkosten per burger van € 5535,- (2012/CBS)  per jaar.

Wat betreft de HAP kosten voor ANW: Gaan zij erin slagen om een dalend aantal HAP contacten te realiseren door U3 en U4 terug te sturen naar de dagzorg? En langs deze weg een bijdrage te leveren aan kostenreductie. Laatste benchmark (2012): stijgende kosten, dalend aantal HAP contacten. Is dit gegeven voor 2012 een incident of een trend?

In het onderhandelaarsresultaat eerste lijn 2014 tot en met 2017 wordt melding gemaakt dat de zorgactiviteiten die nu via de M&I lijst bekostigd worden, per 2015 een plaats krijgen in het nieuwe bekostigingssysteem in het eerste (basis), tweede (multidisciplinaire) of in het derde segment (prestatiebekostiging). Als eerste stap zijn partijen overeen gekomen om voor 1 oktober 2013 gezamenlijk al met een M&I voorstel te komen wat per 2014 ingaat. Vooralsnog lijkt de afslanking van de M&I voor 2014 beperkt te zijn. Maar met de nieuwe bekostiging in 2015 zullen de kosten binnen de (beperkte) stijgingsmarges van het onderhandelaarsresultaat moeten blijven.

Nog duidelijker komt dit naar voren bij de ketenzorg. Hoewel steeds meer patiënten voor de drie zorgketens worden geïncludeerd, liggen de kostenstijgingen ketenzorg ver boven het door VWS toegestane groeipercentage van 2,5%.  Voor de toekomst zijn stijgende prevalenties (RIVM, Nationaal Kompas) van chronische aandoeningen te verwachten. Feitelijk is hiervoor geen budget beschikbaar.

De bekostigingssystematiek die de laatste jaren wordt gehanteerd, zijnde het korten van de zorgaanbieder na geleverd extra werk, is een systematiek die ook in het onderhandelaarsresultaat niet is verboden. Immers (“VWS zal een uiterste inspanning doen geen korting toe te passen…”) is niet echt een SMART geformuleerde doelstelling. Dit betekent voor huisartsen dat bij kaderoverschrijding de financiering van de basiszorg, de core business waar de huisarts 90% van zijn tijd mee vult, wordt “leeggegeten” door de financiering van de aanvullende zorg en mogelijk zelf voor een deel door de financiering van de ANW zorg.  Dit feit zal voor bestuurders (van huisartsen) en inkopers consequenties moeten hebben bij het afsluiten van contracten. 

Weliswaar komt er een monitoringsinstrument om extra financiële ruimte te creëren bij aantoonbare substitutie. Maar dit betekent dat de huisarts voor het uiteindelijke resultaat afhankelijk is van de inspanningen van anderen (zorginkopers, tweede lijn etc). Een uiterst kwetsbare positie in economisch ongunstige tijden.

AM