In de
Toekomstvisie GGZ Huisartsenzorg staat dat de huisarts generalistische,
contextgerichte en continue zorg verleent. De huisarts vervult voor de patiënt een
gidsfunctie en ambieert een spilfunctie in de gezondheidszorg. Dat geldt zowel
voor somatische als voor psychische problemen. "De huisarts staat open voor
somatische, psychische en sociale problemen en probeert deze te integreren", zo staat vermeld het in het visiestuk.
Huisartsen zien het grootste deel van hun GGZ zorg daarmee als een kerntaak in hun basiszorg. Maar ook toezichthouder CVZ (11.07.2013) recent en VWS eerder
in het onderhandelaarsakkoord (22.6.2012) huisartsenzorg
2012/2013 erkennen de centrale positie van de huisarts in de GGZ. Met de
principes van ‘stepped’ en ‘matched’ care moet de huisarts vanaf 2014 gaan zorgen
dat de patiënt met psychische problemen de juiste zorg op de juiste plaats
krijgt.
Deze
taakverzwaring kan eigenlijk alleen maar worden uitgevoerd indien de huisarts
hiervoor extra ondersteuning krijgt. Mede daarom is recent de mogelijkheid uitgebreid
om extra POH-GGZ in te zetten. Vanaf 1januari 2013 gaat de NZa uit van 1 fte
POH-GGZ per vier normpraktijken (9400 patiënten). Met de 38-urige werkweek in
de CAO Huisartsenzorg betekent dit een verdubbeling van de normatieve inzet tot
9,5 uur per normpraktijk per week ten opzichte van voorgaande jaren.
Daarbij
heeft de NZa ook de taak van de POH-GGZ beschreven. En, dat is opmerkelijk,
heeft de NZa (april 2013) de module POH-GGZ functioneel omschreven. Dit betekent dat behalve
de huisarts ook andere aanbieders de module kunnen contracteren en de zorg
organiseren. Een harde voorwaarde is dan wel dat deze zorg wordt geleverd in de
huisartspraktijk en er wordt geregistreerd in het HIS. Zo ontstaat de situatie
dat de huisarts de organisatie en de werkgeversrisico’s kan laten bij een
andere partij, maar wel altijd zorginhoudelijk eindverantwoordelijk blijft. Er
moeten in het eerste echelon dus wel altijd samenwerkingsafspraken worden
gemaakt tussen huisarts en POH-GGZ. Zijn deze afspraken er niet, dan kan de
module niet worden ingezet, ook niet door een andere partij.
Stand
van zaken: POH GGZ Financiën 2013. Daarbij is een belangrijk punt dat de verhoging van de loonkostencomponent
vooralsnog een tijdelijk karakter heeft.
De huisarts heeft drie mogelijkheden om het nieuwe GGZ beleid vorm te geven:
- Huisarts doet de GGZ zelf zonder inzet POH. Hij kan gebruik maken van consultaties in GBGGZ (Generalistische Basis GGZ) en GGGZ (Gespecialiseerde GGZ) en hij kan verwijzen naar GBGGZ of GGGZ indien de zorgzwaarte conform het verwijsmodel (HHM) dat rechtvaardigt.
- Huisarts neemt zelf de POH-GGZ in loondienst (zie rekenvoorbeeld). Het voordeel hiervan is dat de huisarts zelf een sollicitant kan kiezen. Het nadeel is dat het werkgeversrisico in volle omvang bij de huisarts komt te liggen. Het is opmerkelijk dat in alle rapporten over de POH-GGZ niet één opmerking staat over de extra risico's met de Modernisering van de Ziektewet (sinds 02-10-2012).
- Huisarts werkt samen met een POH-GGZ, maar deze POH is in de praktijk gedetacheerd vanuit een andere organisatie. Dat kan een zorggroep zijn, maar ook een tweedelijns organisatie.
De inzet
van een POH-GGZ is nog geen gemeengoed. Bij een recente LHV enquête (n=820) bleek nog
maar 60% een POH-GGZ te hebben, waarbij 27% van hen de POH in eigen dienst
heeft. Ook bij een poll op Huisarts Vandaag (n=73) blijkt heden 44% geen POH-GGZ te hebben.
De
voorzichtigheid zal ongetwijfeld te maken met de onvoorspelbaarheid van de
overheid, de risicovolle financiële onderbouwing van de drie NZa componenten
in het tarief (POH GGZ Financiën 2013) en de slechts eenjarige contracten die verzekeraars telkens afsluiten.
Kijk bijvoorbeeld eens naar de financiering van de POH-S. Deze ging van een
gemengde bekostiging plots naar een opslag op het IT. Waarna de onderbouwing radicaal
veranderde. Dat schept noch een band,
noch vertrouwen richting verzekeraars, die deze contracten afsluiten.
Per 2015
komt er een nieuwe bekostiging huisartsenzorg. In de aanhef van deze blog
staat: POH-GGZ: wel/niet doen. Ik ben geneigd “ja” te antwoorden, mits de
praktijkhouder de normatieve inzet zelf bepaalt, de kosten hiervan worden
vergoed zoals beschreven in de parameters voor een toekomstige kostprijs
POH-GGZ en de afspraken huisarts-verzekeraar verankerd worden in meerjarige
contracten. Waarna het aan de praktijkhouder is om te beslissen voor een loondienstconstructie of een detachering.
AM