Wanneer BTW?
Over geleverde goederen of verrichte diensten wordt in de zorg BTW
geheven, tenzij een beroep op vrijstelling mogelijk is. BIG-geregistreerde
medici en artikel34-medici (veelal paramedici) vallen onder deze
Btw-vrijstelling mits hun handelingen gericht zijn op de gezondheid van de individuele
mens en deze zorg voortvloeit uit hun deskundigheid en opleiding. In het huidige zorgveld…
In het huidige zorgveld lopen zorgaanbieders/huisartsen tegen verschillende BTW problemen aan. Ik zal als huisarts, met de kennis door mevrouw Tissen aangedragen, enkele problemen in mijn eigen werkveld noemen.
-
Inzet POH-GGZ. Gezien de
landelijke regelgeving wordt de inzet van POH GGZ aangemoedigd. Dat dit voor de
huisarts als werkgever niet zonder risico is, heb ik reeds in mijn blog van 19.02.2014 ruimschoots toegelicht. Wanneer sprake is van detacheringconstructie
bij de inzet van een POH GGZ moet voor btw-vrijstelling contractueel worden
vastgelegd dat er geen sprake is van “inlenen
of inhuren” maar van “in opdracht
uitbesteden van medisch diensten”.
-
Consultatie door psycholoog (‘meekijkconsult’). Bij de bekostiging van POH-GGZ wordt een klein
deel van de opslag op het inschrijftarief gereserveerd voor consultatie. Maar
huisartsen en POH GGZ moeten wel beseffen dat niet elke psycholoog
BIG-geregistreerd (of van ‘gelijkwaardig niveau’) is. Voor gevraagde diensten
van psychologen die buiten deze groep vallen, moet vanaf 1.1.2013 BTW worden
geheven.
-
Inzet management in de huisartspraktijk. Dit wordt nu bekostigd via
een opslag op het inschrijftarief, van oudsher vanuit de bekostiging van de
praktijkondersteuning. Echter voor ondersteunende en coördinerende
werkzaamheden in de huisartspraktijk kent de btw-wet geen vrijstelling. Naar ik begrijp loopt
hierover nog een (Franse) zaak voor het EU hof van Justitie. Als deze zaak door
de belastingdienst wordt gewonnen, kan de management vergoeding toch btw-belast
worden. Een uitspraak die cruciaal zal zijn voor toekomstige samenwerking, in en
buiten de huisartsenpraktijk.
-
Gezamenlijke inzet van personeel. Om dan het btw-probleem te voorkomen
kunnen huisartsen onderling tot akkoord komen met de belastingdienst via
“kosten voor gemene rekening” (zie ook blog) met een vaste verdeelsleutel van de kosten. Of bij gezamenlijke
inzet van personeel samen het werkgeverschap aangaan met een POT
(praktijkkostencombinatie overeenkomst) met dan wel de mogelijkheid van een flexibele verdeelsleutel bij het betalen
van deze personeelskosten.
-
GEZ regeling. In elke GEZ schakel geldt in principe de btw-heffing.
Ook wanneer huisartsen e.a. binnen de GEZ samen protocollaire behandelplannen
schrijven (zie Mednet). Ondersteunende en coördinerende diensten zijn hier wel
dienstbaar aan de zorg, maar niet direct gericht op de gezondheid van de
individuele mens en dus btw-belast. Mevrouw Tissen noemt hier als oplossing het
opzetten van een GEZ maatschap, waarbij geen btw-heffing tussen maten en
GEZ-maatschap (dit lost 1 probleem op) plaatsvindt, indien deze maten
uitsluitend een winstrecht ontvangen.
Het complexe probleem van de btw-heffing vraagt om een snelle oplossing. Samenwerkende zorgaanbieders kunnen waarschijnlijk bij het opzetten van een rechtsvorm niet zonder de expertise van een (BTW)fiscalist. Dat laat onverlet dat bij de uitwerking van het onderhandelaarsresultaat, waar de meeste partijen ( LHV, InEen, VWS, ZN namens verzekeraars) immers aan tafel zitten, ook dit probleem aan de orde moet komen. Daarbij zal VWS zelf het btw-probleem met het ministerie van Financiën bespreken. Tenslotte heeft de minister dat in 2012 al beloofd in haar antwoord op een Kamervraag. Niet onbelangrijk is het feit te melden dat de btw-inspecteur bij veranderende wetgeving vijf kalenderjaren BTW mag naheffen. Niet voor niets meldt de overheid in het antwoord op deze Kamervraag dat een inspecteur altijd bevoegd is een standpunt in te nemen en zich daarbij dan baseert op ‘de geldende fiscale wetgeving en jurisprudentie’. En hebben zorgorganisaties (dan) een btw-reserve aangelegd als de wet (wel) wordt gewijzigd?
AM