Over risicoverevening
Risicoverevening is het compenseren van zorgverzekeraars voor
voorspelbare verschillen in zorgkosten tussen burgers (jong-gezond) en burgers (oud-
chronisch ziek). Ofwel, voorspelbaar
winstgevend versus voorspelbaar verliesgevend. Het IBMG pleit voor de toekomst voor
een verdere uitwerking van deze vereveningsregeling. Maar is dat terecht?
Vanuit de zaal werd geopperd dat de huidige regeling al “de beste ter wereld is”
en dat er grenzen zijn bij verevening van risico’s. De angst bij verzekeraars
is dat als een verzekeraar investeert in ziekten met een hoogkostenrisico, zij juist
veel van deze mensen gaan aantrekken. Hierdoor stijgen de kosten nog eens extra.
Kosten die de verzekeraar bij onvoldoende compensatie binnen de verevening zelf
moet betalen. Voorzitter Meijerink probeerde de discussie nog aan te houden,
met de opmerking, maar dat, als je als
verzekeraar investeert in goede zorg,
daarna de kosten toch weer zullen afnemen? Helaas viel daarna de discussie stil.
Dat was jammer want de actuele gedachte in 2014 is nu net dat als de populatie
gezonder is en de kwaliteit van zorg beter, juist die combinatie (KaiserPermanente/Porter) op termijn een gunstig effect heeft op de kostengroei. Dit
is immers de basisgedachte van de populatiebekostiging binnen de huidige proeftuinen:
de uit Amerika overgewaaide filosofie Triple Aim. Met haar vele aanhangers (‘betere zorg, lagere
kosten’) bij ons in de politiek, bij onze zorgverzekeraars en in het zorgveld.
Over kwaliteit
Dat alle partijen voorstaan de bekostiging te willen veranderen is
bekend. Ab Klink, sinds 100 dagen in dienst bij VGZ, hield een pleidooi voor
integrale inkoop, voor andere productdefinities dan sec verrichtingen en stelde
selectieve inkoop voor van zorg op basis van outcome en kwaliteit. Douwe Biesma (Antonius ziekenhuis) pleitte voor 3-6 indicatoren per aandoening en meldde dat NVZ ook inzet op uitkomstindicatoren. Maar ook bij de eerste IBMG evaluatie van de ZVW was het advies al om bij de inkoop beter op kwaliteit te letten. Maar meerdere malen, ook op deze bijeenkomst bij Clingendael, bleek weer hoe moeilijk het is de gewenste zorgkwaliteit voor benchmarking en inkoop te transformeren naar outcome-indicatoren. Wat ik hoorde: “het goede goed doen” wordt wel betaald, maar “het goede doen” niet. Inzet voor “gepast gebruik wordt niet beloond”, er is na alle afwegingen in de spreekkamer juist “geen fee voor niets doen”. Ook huisartsen kennen het indicatorenprobleem. Zie bijvoorbeeld maar eens de onderwerpen bij invulling van het S3 segment binnen de beoogde nieuwe bekostiging. Of zie mijn boek: hfst11 (1e druk).
Over zorgkosten
Pieter Hasekamp (ZN) meldde dat Nederland het qua zorg vanuit perspectief
van de patiënt heel goed doet (EHCI).
Nederland zit constant in de “Top 3”, aldus Hasekamp, “maar we zijn wel duur”.
Dat bleek dan met name op de AWBZ te slaan (‘zo doorgaan zijn de kosten een
factor 4 hoger dan gemiddeld’), maar
binnen de cure/ZVW scoort Nederland wat betreft zorgkosten ‘gemiddeld’ (OESO). Hasekamp ziet twee essentiële zaken voor een
goede doorontwikkeling van het zorgstelsel.
Allereerst het bevorderen van transparantie door het inzichtelijk maken
van praktijkvariatie. Als tweede punt noemt ook hij een integrale bekostiging,
louter op gezondheid: een uitkomstbekostiging. Want, aldus ZN, “we moeten de
prijs en het volume beheersen”…Over positieve elementen
Wim van de Meeren (CZ) zegt in de slotdiscussie dat we nu ook de
zegeningen van dit stelsel moeten tellen. Hij noemt het afremmen van de
kostengroei en de toegenomen transparantie. En we moeten goed de variëteit, die
er toch is, organiseren om de
complexiteit aan te kunnen.
Tot slot meldt het Forum: het perfecte stelsel bestaat niet! Kortom, het is nu allereerst wachten op de
KPMG rapportage over de noodzakelijke evaluatie ZVW (zal die veel verschillen van het
IBMG rapport??), waarna de politiek in de gelegenheid is de bakens wel/niet te
verzetten.
AM