dinsdag 27 mei 2014

Doorgaan huidige zorgstelsel wordt als beste optie gezien

Aanvullende maatregelen zijn nodig om te bewerkstelligen dat het zorgstelsel in Nederland, dat sinds 2006 is gebaseerd op gereguleerde concurrentie tussen zorgverzekeraars en zorgaanbieders, gaat resulteren in een betere zorgkwaliteit”. Dat is de voorlopige conclusie in het rapport “Evaluatie Zorgstelsel en Risicoverevening” van het Instituut Beleid & Management Gezondheidszorg (IBMG) van de Erasmus Universiteit van Rotterdam. Niet stoppen met dit stelsel, maar juist doorgaan.  Consistent verder bouwen aan dit zorgstelsel met invulling van de 10 randvoorwaarden lijkt de beste optie voor het zo goed mogelijk realiseren van goede, betaalbare en toegankelijke gezondheidszorg, aldus IBMG. Dit IBMG rapport werd op 26.03.2014 gepresenteerd op het Clingendael European Health Forum, waar RVZ voorzitter Rien Meijerink de dagvoorzitter was. De eerste formele evaluatie van de ZVW in opdracht van de politiek was reeds eind 2009 uitgevoerd door het IBMG. Echter de 2e formele evaluatie wordt nu, zoals Meijerink berichtte, uitgevoerd door de KPMG. KPMG  zal voor de zomer 2014 VWS en Tweede Kamer over deze 2e evaluatie van de ZVW berichten. Wie de moeite neemt alle presentaties en de discussie van 26 maart op het Forum te horen, zal  toch een aantal prikkelende zaken tegenkomen.  

Over risicoverevening
Risicoverevening is het compenseren van zorgverzekeraars voor voorspelbare verschillen in zorgkosten tussen burgers (jong-gezond) en burgers (oud- chronisch ziek).  Ofwel, voorspelbaar winstgevend versus voorspelbaar verliesgevend. Het IBMG pleit voor de toekomst voor een verdere uitwerking van deze vereveningsregeling. Maar is dat terecht? Vanuit de zaal werd geopperd dat de huidige regeling al “de beste ter wereld is” en dat er grenzen zijn bij verevening van risico’s. De angst bij verzekeraars is dat als een verzekeraar investeert in  ziekten met een hoogkostenrisico, zij juist veel van deze mensen gaan aantrekken. Hierdoor stijgen de kosten nog eens extra. Kosten die de verzekeraar bij onvoldoende compensatie binnen de verevening zelf moet betalen. Voorzitter Meijerink probeerde de discussie nog aan te houden, met de opmerking, maar dat,  als je als verzekeraar  investeert in goede zorg, daarna de kosten toch weer zullen afnemen? Helaas viel daarna de discussie stil. Dat was jammer want de actuele gedachte in 2014 is nu net dat als de populatie gezonder is en de kwaliteit van zorg beter, juist die combinatie  (KaiserPermanente/Porter) op termijn een gunstig effect heeft op de kostengroei. Dit is immers de basisgedachte van de populatiebekostiging binnen de huidige proeftuinen: de uit Amerika overgewaaide filosofie Triple Aim.  Met haar vele aanhangers (‘betere zorg, lagere kosten’) bij ons in de politiek, bij onze zorgverzekeraars en in het zorgveld.

Over kwaliteit
Dat alle partijen voorstaan de bekostiging te willen veranderen is bekend. Ab Klink, sinds 100 dagen in dienst bij VGZ, hield een pleidooi voor integrale inkoop, voor andere productdefinities dan sec verrichtingen en stelde selectieve inkoop voor van zorg op basis van outcome en kwaliteit.
Douwe Biesma (Antonius ziekenhuis) pleitte voor 3-6 indicatoren per aandoening en meldde dat NVZ ook inzet op uitkomstindicatoren. Maar ook bij de eerste IBMG evaluatie van de ZVW was het advies al om bij de inkoop beter op kwaliteit te letten. Maar meerdere malen, ook op deze bijeenkomst bij Clingendael,  bleek weer hoe moeilijk het is de gewenste zorgkwaliteit voor benchmarking en inkoop te transformeren naar outcome-indicatoren.  Wat ik hoorde: “het goede goed doen” wordt wel betaald,  maar “het goede doen” niet.  Inzet voor “gepast gebruik wordt niet beloond”, er is na alle afwegingen in de spreekkamer juist “geen fee voor niets doen”.  Ook huisartsen kennen het indicatorenprobleem. Zie bijvoorbeeld maar eens de onderwerpen bij invulling van het S3 segment binnen de beoogde nieuwe bekostiging. Of zie mijn boek: hfst11 (1e druk).

Over zorgkosten
Pieter Hasekamp (ZN) meldde dat Nederland het qua zorg vanuit perspectief van de patiënt  heel goed doet (EHCI). Nederland zit constant in de “Top 3”, aldus Hasekamp, “maar we zijn wel duur”. Dat bleek dan met name op de AWBZ te slaan (‘zo doorgaan zijn de kosten een factor 4  hoger dan gemiddeld’), maar binnen de cure/ZVW scoort Nederland wat betreft zorgkosten ‘gemiddeld’ (OESO).  Hasekamp ziet twee essentiële zaken voor een goede doorontwikkeling van het zorgstelsel.  Allereerst het bevorderen van transparantie door het inzichtelijk maken van praktijkvariatie. Als tweede punt noemt ook hij een integrale bekostiging, louter op gezondheid: een uitkomstbekostiging. Want, aldus ZN, “we moeten de prijs en het volume beheersen”…

Over positieve elementen
Wim van de Meeren (CZ) zegt in de slotdiscussie dat we nu ook de zegeningen van dit stelsel moeten tellen. Hij noemt het afremmen van de kostengroei en de toegenomen transparantie. En we moeten goed de variëteit, die er toch is, organiseren om de complexiteit aan te kunnen.
Tot slot meldt het Forum: het perfecte stelsel bestaat niet!  Kortom, het is nu allereerst wachten op de KPMG rapportage over de noodzakelijke evaluatie ZVW (zal die veel verschillen van het IBMG rapport??), waarna de politiek in de gelegenheid is de bakens wel/niet te verzetten.

AM