dinsdag 4 februari 2014

Wetswijziging geeft zorgverzekeraar een nog betere onderhandelingspositie

De Verenigde EersteLijns Organisaties (VELO) hebben recent de Tweede Kamer geïnformeerd over hun zorg met betrekking tot de waarborgen van een goede zorginkoop bij de beoogde aanstaande wijziging van artikel 13 van de ZVW. VELO roept de Tweede Kamer op om bij het aanstaande debat over deze wetswijziging met de minister specifiek vier knelpunten op te lossen.  VELO vraagt bij de wetswijziging een transparanter inkoopbeleid, een beter toezicht, een borging van de ION voor huisartsen en het borgen van de contracteervrijheid in de aanvullende verzekering.

Artikel 13 Zorgverzekeringswet
Artikel 13 ZVW houdt de mogelijkheid in dat voor in natura verzekerde zorg de verzekeraars een lagere vergoeding geven dan 100% als hun verzekerden naar een niet-gecontracteerde aanbieder gaan. Maar in de toelichting van de wet staat dat die vergoeding niet zo laag mag zijn dat het voor de verzekerden een “hinderpaal” is om naar een niet-gecontracteerde zorgaanbieder te gaan. In de praktijk tot heden betekende dit dat bij een natura polis de geconsulteerde zorgverlener zonder contract zo’n 75-80% (“een  reële vergoeding”, zegt de wet) van de vergoeding kreeg. Met de beoogde wetswijziging in 2014 is dat afgelopen: indien een patiënt met een naturapolis een niet gecontracteerde zorgverlener consulteert, bepaalt de verzekeraar wat er wordt betaald, inclusief de mogelijkheid van niets betalen!

Consequenties van de wijziging van Artikel 13 ZVW
Deze wetswijziging verstevigt de onderhandelingsmacht van de verzekeraar en maakt selectieve(re) inkoop van verzekeraars (voor henzelf) lonender. Zorgaanbieders zullen nog meer dan anders opgelegde contracten krijgen voorgeschoteld. Eventueel met steeds hogere eisen en administratieve ballast. Onder het dreigement van niet contracteren kunnen zo tariefaanpassingen worden doorgevoerd. Feitelijk is de situatie nu bij onderhandelingen al uit balans, maar na de wetswijziging van artikel 13 nog meer. Voor de patiënt dreigt dan de vrije (artsen)keuze te vervallen met daarnaast een verstoring van de continuïteit van zorg (en relatie). Een patiënt die (toch) zelf de zorgverlener wil blijven kiezen, zal een (duurdere) restitutiepolis moeten afsluiten. Voor de huisarts dreigt daarbij verder dat zonder contract de verzekeraar ook geen IT en CT meer hoeft te vergoeden.  Basiszorg van de huisarts die nu, ook zonder contract, nog wel voor vergoeding in aanmerking komt.

Tegenmaatregelen
De minister van VWS ziet deze bezwaren ook wel, want ze stelt dat “het inkoopbeleid verifieerbaar, transparant en non-discriminatoir dient te zijn en dat de aangelegde normen bovendien niet onredelijk mogen zijn”.  Een van de beschermende maatregelen is daarom een verbod op verticale integratie, waarbij zorgverzekeraars niet zelf zorg mogen verlenen of zorg laten verlenen waarin verzekeraars zeggenschap hebben. Daarnaast moeten verzekeraars elk jaar al  in november aangeven welke aanbieders zij met welke inkoopcriteria  hebben gecontracteerd (en wie niet). Het is begrijpelijk dat de VELO-partners grote zorgen hebben, want het ‘succes’ van deze nieuwe vorm van contractering en te nemen tegenmaatregelen staat of valt met een goed toezicht op de genoemde  aangelegde normen”. En zit in dat toezicht nu net binnen dit zorgstelsel niet het grootste probleem?

Toezicht houden! Maar op wie en wat?
De toezichthouders die bij marktmacht en contractering een prominente rol moeten spelen, zijn de NZa en de ACM, voorheen de NMa. En doen ze dat ook?
De LHV (pg 4/4) vroeg de minister al eerder of zij bereid is de NZa een aanwijzing te geven om misbruik van marktmacht door zorgverzekeraars in de context van artikel 13 op te sporen en te sanctioneren? En wat was haar antwoord? Ook de VELO stelt nu dat het “essentieel is dat het toezicht op de aanmerkelijke marktmacht van zorgverzekeraars wordt aangescherpt”. En wat wordt hierop het antwoord van VWS?

Weinig reden tot optimisme?
Er lijkt weinig reden tot optimisme. De NZa scant wel jaarlijks de zorgmarkt , maar doet dat selectief.  Ook de aanpak van zorgfraude geschiedt selectief.  Verder heeft de NZa  niet de gewenste transparante rol bij tariefbeschikkingen. Het recente consultatiedocument van de NZa over de bekostiging huisartsenzorg en multidisciplinaire zorg bevat te veel methodieken voor verzekeraars om, analoog aan de bedoeling van deze wetswijziging, de zorg selectiever in te kopen. En de antwoorden van de NZa op hun website over hun controle op de inkoopmacht van verzekeraars getuigen niet van daadkracht. Daar komt bij dat de minister in maart 2013 nog heeft verklaard “dat de NZa naar behoren heeft gefunctioneerd”. En kiest de rechter bij problemen van zorgaanbieders met zorgcontractering niet altijd voor de overheid?  

En de ACM? De problemen die huisartsen hadden en hebben met deze toezichthouder zijn bekend. Voorlopig komen NZa en ACM begin 2014 niet verder dan, na alles wat er gebeurd is (een, twee), aan zorgverleners en instellingen uitleg te komen gegeven over het beleid en regels rondom samenwerking en mededinging. Een accountantscontrole van de verzekeraar door deze beide toezichthouders is in dit dossier niet voldoende. De knelpunten van VELO vragen om een ander en een wat steviger antwoord. Te beginnen door de minister in het aangekondigde plenaire debat over deze wetswijziging.

AM