Er zijn bij de NZa op het consultatiedocument van 31.12.2013 totaal 25
reacties binnengekomen en deze worden binnenkort op de website gepubliceerd. Ook
heeft er op 15 januari 2014 een consultatiebijeenkomst plaatsgevonden waar betrokken
organisaties een reactie konden geven. Reeds eerder in 2012 bracht de NZa het eerste consultatiedocument (mei) en advies (juni) over de nieuwe bekostiging uit.
Het huidige advies aan de minister is dus in feite het tweede advies
van de NZa. Nu is voor de voortgang VWS aan zet met na beoordeling het
schrijven van een voorhangbrief (eind maart 2014) en het eind april geven van
een aanwijzing aan de NZa. Eind juni 2014 moet de regelgeving over de nieuwe
bekostiging zijn vastgesteld. Alleen dan kan de regelgeving per 1.1.2015 van
kracht zijn. Omdat veel vragen over de bekostiging nog niet zijn beantwoord, is
het nog maar de vraag of dit tijdpad wordt gehaald.
In veel blogs (een, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven) is de afgelopen maanden aandacht
besteed aan een nieuwe bekostiging. Mijn
reactie op het consultatiedocument dit jaar bestond uit een algemeen commentaar
op het drie segmenten model en uit een voorstel voor een nieuwe bekostiging van de POH. In het nu gepubliceerde advies
wordt voor praktijkondersteuning slechts aandacht besteed aan de domeinen
somatiek en GGZ. Het domein management
wordt om onduidelijke reden slechts genoemd bij de GEZ financiering. Over (kost)prijzen
en tarieven voor ondersteuning wordt geheel niet gesproken.
Uitbreiding van ketenzorg (segment 2-B) wordt zonder benoeming van het
budgettaire probleem voorgesteld met toevoeging van nieuwe ketenprestaties:
astma, dementie en depressie.
De huidige M&I wordt afgeschaft. Met een eigen berekening (pg 25 document) schat ik in dat ongeveer 2/3 deel van het huidige M&I aandeel met
prestatiebekostiging verhuist naar segment S3 en 1/3 deel gaat naar segment S1.
Dit betekent een forse herallocatie van gelden, welke mogelijk slechts onder nog
onduidelijke voorwaarden (weer)
beschikbaar zijn.
De NZa blijft bij haar standpunt dat voor de segmenten S2 en S3 de
tarieven vrij moeten zijn en voor S1 de tarieven geregeld en gemaximeerd moeten
worden. NZa is duidelijk in dit standpunt dat tariefregulering (in S1) de basis
is voor kostenbeheersing (pg 43). Omdat bij de verandering van deze bekostiging een macroneutrale invoering wordt
bepleit, moet er natuurlijk ook een segment zijn waarbinnen de tarieven bij
overschrijding neerwaarts kunnen worden bijgesteld….
Binnen segment S2 moet er volgens de NZa een partnerschap ontstaan
tussen verzekeraar en zorggroep met ruimte voor maatwerk. Maar moet tegelijkertijd
de verzekeraar met inkoopmacht goede resultaten afdwingen. En “ de wens tot maatwerk (in S2 en S3) pleit
voor vrije tarieven”, zo stelt de NZa (pg 43).
NZa vat probleem van wel/geen vrije tarieven nog eens krachtig samen:
(citaat, pg 58): “Het ligt in de lijn der verwachting dat de opbrengsten (en
daarmee de macrokosten) op S2 en S3 in relatieve zin zullen stijgen ten
opzichte van die uit S1, onder meer door substitutie, verbreding van het
programmatisch/multidisciplinair aanbod, zorgvernieuwing en goede resultaten…..
de verwachte groei in S2 niet (alleen) betrekking heeft op de omvang van
geleverde zorg door huisartsen, maar juist is gelegen in verbreding van
multidisciplinaire zorg. Daarbij verwacht de NZa wel dat het volume van de
basishuisartsenzorg (S1) in absolute zin zal blijven groeien door demografische
ontwikkelingen. Ook de omvang van de totale zorg in S2 zal naar verwachting
toenemen door veranderingen in demografie. Los van de periodieke herijking van
de tarieven en eventuele
tariefherijkingen bij verbreding van S2-zorg kan de NZa de omvang van de
opbrengsten/macrokosten in S2 en S3 niet beïnvloeden. Verzekeraars en
aanbieders maken met elkaar afspraken over de hoogte van de tarieven……Mochten
verzekeraars hun sturingsmogelijkheden willen vergroten door ruimere afspraken
binnen S3, zonder dat dit leidt tot
macromeerkosten, dan kunnen zij dit doen door tarieven voor inschrijvingen en
consulten af te spreken onder de maximumtarieven”.
Wat is vrijheid voor de een waard, als deze vrijheid wordt betaald
door de ander? Het is huisartsen niet
gelukt deze perversiteit te tackelen in dit nieuwe voorstel van de bekostiging.
Het kwartje wil bij de NZa ten aanzien van dit probleem niet vallen. En valt
het kwartje nu bij de minister en Tweede Kamer wel? Er lijkt ouderwets
vakbondswerk nodig te zijn om dit onkiese deel uit de nieuwe bekostiging te krijgen.
AM