vrijdag 7 maart 2014

De financiering van het meekijkconsult is nog stiefmoederlijk geregeld

Consultatieve raadpleging of een meekijkconsult houdt in dat bij het leveren van huisartsenzorg specialistische expertise wordt ingezet met als doel doorverwijzing naar de doorgaans duurdere tweede lijn te voorkomen. De adviesaanvraag voor consultatie komt daarbij altijd van de huisartspraktijk. Specialistische expertise wordt betrokken bij een medisch specialist in de tweede lijn, maar kan ook worden ingevuld door kaderhuisartsen, specialisten ouderengeneeskunde of binnen de GGZ door psycholoog en/of psychiater. Uiteindelijk doel: conform het regeringsbeleid, zorg zoveel als mogelijk in de eerste lijn organiseren, waarbij de huisarts de regie houdt. Met hier in deze blog de hamvraag: hoe gaan deze consultaties in de nieuwe bekostiging betaald worden?

In de GGZ
Vanaf 2014 laten zorgverzekeraars de kosten voor het consultatief raadplegen van een gespecialiseerde GGZ-zorgverlener (psycholoog, psychiater, etc.) door een huisarts of POH-GGZ betalen. Dit wordt betaald, naast E-health, uit de extra opslag van het ‘Inschrijftarief POH-GGZ per 2014 in het kader van de inzetverandering van de POH-GGZ van 9 naar 12 uur per week  per normpraktijk. De geconsulteerde GGZ zorgverlener mag vervolgens de kosten in rekening brengen bij de huisarts die de consultatie heeft aangevraagd. Hiervoor geldt in 2014 de prestatie ‘Onderlinge dienstverlening t.b.v. consultatie POH-GGZ’. Met deze NZa prestatie mogen zorgverleners elkaar onderling een tarief in rekening brengen. Deze onderlinge dienstverlening kent een vrij tarief en partijen kunnen zelf bepalen wanneer de vergoeding in rekening wordt gebracht. Het is dus bijvoorbeeld mogelijk om als huisarts en (bijvoorbeeld) psycholoog af te spreken dat de psycholoog beschikbaar is voor incidentele consultatie voor een vast bedrag per maand. Of de afspraak gaat over een bedrag per consulatie, of per tijdseenheid. Omdat de meeste huisartsen noch het jaarlijks consultatievolume (V) kennen, noch weten wat het tarief (T) is,  brengt de jaaruitkomst (VxT) van de kosten een extra onzekerheid met zich mee. Omdat de POH-GGZ vergoeding als IT opslag door de NZa  (wel) gemaximeerd is, gaat een grote(re) kostenpost aan consultatiekosten direct ten koste van de ureninzet van de POH-GGZ. Deze onzekerheid over de macrokosten  van consultatie is dus een risico. En kan bij inzet van een POH-GGZ voor de toekomst het 7e deelterrein worden van het potentiële werkgeversrisico

In de curatieve zorg en AWBZ
Is voor consultatie in de GGZ het maximale inschrijftarief voor de POH-GGZ financiering per 2014 tenminste met extra budget nog verhoogd, in de curatieve zorg is nog niets geregeld. In de beoogde nieuwe bekostiging van de huisartsenzorg zou  financiering van het meekijkconsult in S2 gaan thuishoren. 
Het lijkt mij logisch dat indien er meekijkconsulten moeten worden gefinancierd, de financiering hiervoor zal meekomen met het hiervoor geoormerkte  tweedelijnsbudget  (bij consultatie door medisch specialist) en uit de huidige AWBZ (bij inzet specialist ouderengeneeskunde). Het aloude principe ‘geld volgt de zorg’. En kan de bekostiging van externe consultaties vanaf 2015 nimmer worden betaald uit het, in de nieuwe bekostiging (het 3-segmentenmodel) herverdeelde, huidige eerstelijns (huisartsen) budget. Maar deze ‘logica’ ontbreekt in het NZa advies aan de minister over de bekostiging huisartsenzorg en multidisciplinaire zorg.
De eerste ervaringen van tweedelijns consultaties in de proeftuin in Maastricht (“Blauwe zorg”), zijn overigens positief. Zorggroep (ZIO) directeur Guy Schulpen:  ‘Driekwart van driehonderd patiënten die in de eerste lijn waren gezien door een specialist, zijn niet doorverwezen naar de tweede lijn.’ Overigens wijzen ze in Maastricht ook op het feit dat de financiële constructie die  ‘de specialist in de eerste lijn’ mogelijk gaat maken, nog onduidelijk is. Voorlopig werken ze in deze proeftuin met gesloten beurzen

De NZa verwacht dat zorgverzekeraars in 2015 de meekijkconsulten vooral via grotere eerstelijnszorginstellingen zoals zorggroepen en (koepels van) gezondheidscentra zullen gaan inkopen. Daarom adviseert de NZa het meekijkconsult de eerste jaren in S2 te plaatsen. Maar juist in het beoogde S2 segment zit geen financiële ruimte. Daarnaast ligt de huidige kostengroei ketenzorg al 0,8% boven de gepermitteerde (slecht bij “bewezen substitutie”)  toegestane groeiruimte van 2,5% (tekst onderhandelaarsresultaat).
Indien op termijn blijkt dat consultatie een basisvoorziening is en in S1 hoort, dan adviseert de NZa die basisvoorziening in het inschrijftarief in S1 op te nemen. Dan (2017?) wacht de huisarts voor het vragen van medisch specialistische consultatie dus dezelfde constructie als nu in 2014 met de kosten van GGZ consultatie van psycholoog en psychiater.  Consultatievrager (huisarts) en consultant (GGZ specialist, medisch specialist, SO) onderhandelen over de hoogte van het consultatietarief, zonder dat duidelijk is of er extra budget is en hoe duurzaam een extra budget zal zijn.

AM