maandag 10 maart 2014

Regel voor samenwerking huisarts-wijkverpleegkundige voor beiden een prestatiebonus

Met ingang van 1 januari 2015 zijn verpleging en verzorging (v&v) zonder verblijf opgenomen in het verplichte basispakket van de ZVW.  Hierdoor wordt de wijkverpleegkundige zorg naast de huisartsenzorg in de ZVW gepositioneerd. Een sterk koppel, dat moet de tandem huisarts-wijkverpleegkundige worden. Want ouderen die wijkverpleging nodig hebben, doen naar verhouding ook veel een beroep op de huidige curatieve zorg uit de ZVW (Bron: ESB, 07.03.2014).
Hun gezamenlijke inzet, arts en verpleegkundige, beiden in de nabijheid van de mensen, moet de zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie van mensen bevorderen en moet het beroep op zwaardere vormen van zorg verminderen. Het gaat hierbij voor de wijkverpleegkundige nadrukkelijk niet alleen om puur verpleegkundige of verzorgende handelingen, maar ook om taken die samenhangen met de zorgverlening zoals het coördineren ervan (casemanager), coaching (bijvoorbeeld ondersteuning bij zelfmanagement) en individuele preventie.  Daarom is net als bij de huisartsenzorg ook deze “verpleegkundige” zorg in de eerste lijn ‘functioneel’ omschreven. Goede samenwerking in de wijk, met inzet van professionals uit de verschillende disciplines (zoals maatschappelijk werkers, verpleegkundigen en verzorgenden), maakt het mogelijk het sociale en medische domein met v&v te verbinden. De organisatie waar binnen wordt samengewerkt kan vervolgens verschillen, maar moet nog wel worden ingevuld? Hoe? via wijkteam? via zorggroep?, via HOED, via groepen met common interest? etc. En wie bepaalt deze organisatorische setting: de huisarts? De wijkverpleegkundige? de burger? Of de inkopende zorgverzekeraar?

Samenwerking op inhoud
In 2004 hebben organisaties van beroepsbeoefenaren, zorgaanbieders en zorgverzekeraars al een intentieverklaring  getekend zich in te zullen zetten voor een geïntegreerde eerste lijn. Zorgverleners zouden  daarbij gestructureerd en geïntegreerd met elkaar gaan samenwerken, met als doel dat onderlinge werkafspraken helder naar patiënten worden gecommuniceerd. Coördinatie en continuïteit van zorg zijn daarbij sleutelbegrippen, te verdelen over cure en care. De cure regie hoort bij de huisarts en de praktijkondersteuner. De huisartspraktijk kan vanuit het overzicht over de zorg de spilfunctie vervullen: als gids voor zijn patiënten, regisseur van de zorg op hoofdlijnen en poortwachter naar de tweede lijn.  En de care regie hoort bij de wijkverpleegkundige. Dit onderscheid kan ook worden gehanteerd bij het voorschrijven van medicatie, ook al is het geschreven recept van de verpleegkundige “net zo goed” als dat van de arts. Over (inhoudelijke) samenwerking is overigens meer dan genoeg geschreven (een, twee, drie, vier, vijf).

Bekostiging wijkverpleegkundige zorg
Er gaat ongeveer € 3 miljard naar de ZVW voor wijkverpleging. Daarbij is in het regeerakkoord (“Bruggen slaan”, pg 58) totaal € 200 mln (van de € 250 mln) beschikbaar om meer wijkverpleegkundigen in te zetten. En € 50 mln wordt gebruikt voor de beoogde versterking van sociale wijkteams, waarmee de wijkverpleegkundigen intensief zouden moeten samenwerken. De NZa heeft als advies aan de minister voor wijkverpleegkundige zorg nu twee bekostigingsmodellen (1. Populatiebekostiging 2. Patiëntvolgende zorgpakketten) voorgesteld. Beide modellen kennen, net als bij het NZa advies over de bekostiging van huisartsenzorg en multidisciplinaire zorg, een onderdeel: uitkomstbeloning.

Het verschil bij uitkomtbeloning huisarts versus wijkverpleegkundige is te overbruggen
Bij het advies van de NZa over de bekostiging van wijkverpleegkundige zorg wordt bij uitkomstbeloning nadrukkelijk de samenwerking met de huisarts genoemd. Bij het advies van de NZa over de bekostiging van huisartsenzorg wordt in segment S3 (resultaatbeloning en zorgvernieuwing) deze samenwerking niet met naam genoemd. Bij de nieuwe bekostiging huisartsenzorg is het segment van samenwerking juist S2. Maar het S2 segment kenmerkt zich juist door gebrek aan financiële ruimte voor ketenuitbreiding, alhoewel de NZa en VWS dat zelf niet melden (waarom eigenlijk niet?). Toch is er in het NZa advies binnen het S3 segment  wel ruimte voor “zorgvernieuwing”.

Het vormgeven van de samenwerking tussen huisarts en wijkverpleegkundige acht ik een betere invulling van zorgvernieuwing dan de (wel) voor S3  door de NZa genoemde discutabele onderwerpen, zoals  “verwijzen”?  en/of het reeds uitgekauwde dossierdoelmatig voorschrijven”? Of het aanhoudend onderzochte itembereikbaarheid”, maar dat dan steeds onderzoeken zonder deugdelijke oorzaak-gevolg analyse? Dan lijkt dit onderwerp over samenwerking beter. Gewoon voor gewenste samenwerking huisarts-wijkverpleegkundige betalen. Per 2015 bij beide partijen binnen de eigen bekostiging als bonus binnen het eigen segment van prestatiebekostiging: waarom eigenlijk niet?

AM