zondag 8 december 2013

Inkomsten huisarts wederom onderwerp van onderzoek

Het NIVEL heeft gepubliceerd dat grote veranderingen in een betalingssysteem in Europa resulteren in een grotere stijging van de inkomens van huisartsen. Daarmee is het inkomen van de huisarts na het NZa kostenonderzoek en na de ‘herijking’  wederom onderwerp van gesprek. “Nederlandse en Engelse huisarts zijn meer gaan verdienen”,  zo is in de aanhef van het artikel te lezen.  

Het onderzoek van het NIVEL strekt met gegevens over omzet, kosten en inkomens uit van 2000 tot en met 2010. De korting van 98 miljoen euro in 2012 blijft zo buiten beeld. Een van de grote veranderingen in het betalingssysteem was de introductie van het zorgstelsel in 2006. Huisartsen waren daarbij overigens de enige beroepsgroep waarbij toen de zorgstelselwijziging gepaard ging met ook een wijziging van het declaratiesysteem. Wat toen veel ellende en extra werk in de avonduren heeft opgeleverd: een, twee In de slotzin van het artikel stelt NIVEL gezien de complexiteit dat het eigenlijk niet meer vast te stellen is, wat een huisarts precies overhoudt aan zijn zorgverlening.

Voor Europa resulteert het NIVEL onderzoek in het volgende plaatje: GP income in pppUS$.
Wat laat dit NIVEL onderzoek specifiek voor Nederland zien? Inkomen: geldbedragen: 1 = € 1

        2005

              2010

Verschil 2010 met 2005

% stijging per jaar

  93.765(100%)

136.105   (145,16%)

           42.340

 45.16%/5 = 9%

Wordt het eerste jaar van het zorgstelsel (2006) buiten beschouwing gelaten, dan in de groei van het inkomen dus maar heel beperkt.

       2006

              2010

Verschil 2010 met 2006

% stijging per jaar

122.254 (100%)

 136.105 (111,33%)

           13.851

11,33%/4= 2,8%

Over het inkomen van huisartsen bestaan veel foute cognities, naar buiten gebracht door niet de minsten: minister VWS, hoogleraar economie en lid Raad voor de Volksgezondheid & Zorg. Wat zijn hun motieven daarbij?

Er is in Nederland maar één instantie die sinds jaar en dag beschikt over alle inkomstengegevens: de Belastingdienst. De Belastingdienst geeft deze gegevens door aan het CBS. In CBS/Statline  is voor een ieder het werkelijke “Resultaat voor de belasting” van de huisarts te lezen.
CBS: Resultaat voor belasting  (macro geldbedragen: 1 = € 1 mln)

2006

2007

2008

2009

2010

2011

Verschil 2011 met 2006

% stijging per jaar

1005

1080

1023

1042

1043

1112

     107

10.6%/5 = 2.1%
Maar van deze CBS bedragen moeten huisartsen, voor alle duidelijkheid, nog wel de kosten pensioen en verzekeringen voor ziekte en arbeidsongeschiktheid betalen. De inkomensstijging is uiteindelijk dus maar heel beperkt. (+ LHV reactie).

Een dergelijke stijging van het inkomen van de huisarts is voortgekomen uit verricht meerwerk (Kanttekeningen bij het onderhandelaarsresultaat, pg 3, punt b). De door huisartsen deze eeuw verrichte meerzorg in M&I en ketenzorg is gepaard gegaan met óók een stijging van de basiszorgcontacten (LINH). Met overall zelfs extra werk op vier niveaus: extra basiszorg (niveau 1)  + M&I aanvullende zorg (niveau 2) + uitbreiding ketenzorg (niveau 3) + intensievere ANW zorg (niveau 4)!  In 2000 , het startjaar van het NIVEL onderzoek, waren er nog geen ketenzorg(budget) en HAP. En was er slechts een minimaal budget voor flexzorg, de voorloper van M&I. Dat extra werk heeft naast extra omzet, kosten en inkomen geresulteerd in langere werktijden.

Nu er meer gegevens bekend zijn over de beschikbare gelden (Miljoenennota 2014), de maximale groeipercentages van het budget en het inkomen van de huisarts komen de contouren van de nieuwe bekostiging in 2015 met de drie segmenten weer iets dichterbij . De NZa komt binnenkort met een conceptadvies over de nieuwe bekostiging, dat ter consultatie aan het hele veld zal worden voorgelegd.

Het invullen van de nieuwe bekostiging vraagt om heldere uitgangspunten.  Het gaat daarbij om een macrobudget op basis van het onderhandelaarsresultaat 2014 tot en met 2017 en drie bouwstenen (boek, 2e druk: hoofdstuk 16, 17 en 18):

  1. Budget: 2015: € 2600,4 miljoen huisartsenzorg  en € 429 miljoen multidisciplinaire zorg.
  2. Praktijkkosten: aanpassing 2014 (praktijkkostendeel: € 181.102, definitief niveau 2013) is gevolg van de uitkomst van het NZa kostenonderzoek. Een onderzoek met “ist” kostencijfers. NZa moet de switch van “ist” naar “soll” nog (steeds) maken. De verenigingen van huisartsen ook nog?
  3. Inkomen: het nieuwe inkomen van de huisarts zal bestaan uit de arbeidskostencomponent ( € 125.237, definitief niveau 2013, exclusief kerstverrassingen) plus het inkomen voortkomend uit zorg met een vrij tarief.
  4. Arbeidsanalyse: de inzet (gewerkte uren) wordt wel steeds vaker gemeten, maar wordt in de nieuwe bekostiging geheel (nog?) niet meegeteld. Wordt nu een streep in het zand getrokken met de betekenis: tot hier en niet verder? Input: Meetweek 2012 VPHuisartsen,  NZa kostenonderzoek met een uitkomst over de werklast, het Movironderzoek naar werkdruk, Braspenning JCC, Huisarts & Wetenschap, 55 (12) december 2012, pg 542 e.v.
Werk aan de winkel.

AM